Monitoring bodemdaling Ameland.
Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM). Contactpersoon: Jeroen Jansen. Beheer (meta)data bij Wageningen Marine Research. Contactpersoon: Marinka van Puijenbroek.
Lopend project.
Van 1993 - 2018 Opslibbing (2x per jaar), maaiveldhoogte, (afgeleid m.b.v. bodemdaling (NAM- data)), (beweidings)beheer, vegetatiesamenstelling, vegetatietypen, soortengroepen, vegetatiezones in 38 PQ’s op Ameland. Vanaf 2019 Opslibbing (1x per jaar) en maaiveld hoogte en vegetatiesamenstelling (incl. vegetatietypen, -zones en soortgroepen) eens in 2 jaar in 80 PQ’s op Ameland. Daarnaast word eens in de 2 jaar ook eenmalig de kleidikte, vegetatiesamenstelling en maaiveldhoogte gemeten in 60 PQ’s op Ameland
Onderzoek naar mogelijke effecten van bodemdaling door gaswinning onder Ameland: Vegetatieontwikkeling in relatie tot opslibbing (waarbij ook link wordt gelegd met zeespiegelstijging, waterstanden, klimaat en beheer).
Wageningen Marine Research (voorheen IMARES), Postbus 57, 1780 AB Den Helder; 0317-480900. Opslibbing op de plaat verzameld door Natuurcentrum Ameland. Daarnaast zijn er nog diverse andere monitoringonderdelen in het bodemdalingsonderzoek waarvan de data-verzameling en -verwerking door andere instellingen worden uitgevoerd.
Marinka van Puijenbroek, Wageningen Marine Research, marinka.vanpuijenbroek@wur.nl, 0317 489808: Metingen, dataverwerking en rapportage.
Ameland (Neerlands Reid en De Hon).
Het zijn voornamelijk punt/transectmetingen, dus minder geschikt voor vaststellen gebiedsdekkende trends.
Voor gebruik van de data contact opnemen met Wageningen Marine Research.
Bodemdaling, zeespiegelstijging, biodiversiteit, vegetatie, trends, beheer, effectenstudie
(1986) – 1993-2018: 2 x per jaar. 2019 – heden: 1 x per jaar.
1993 - 2018 Regionaal; puntmetingen op 2 locaties (elk 1 raai) met resp. 24 en 14 permanente kwadraten (pq’s) in de verschillende vegetatiezones. Enkele oude raaien worden niet meer bijgehouden. 2019 – heden De twee kwelder gebieden worden in deelgebieden opgedeeld en in elk deelgebied zijn er tenminste 3 vaste permanente kwadraten (PQ’s). Daarnaast worden er ook eens in de twee jaar minsten 2 PQ’s eenmalig gemeten in elk deelgebied.
Hoogtemetingen in mm; Vegetatie: bedekkingspercentage alle aanwezige plantensoorten per pq van 2×2 m.
Opslibbings- en vegetatiemetingen door Wageningen Marine Research.
Systematisch op vaste meetpunten.
Berekening hoogte maaiveld t.o.v. NAP/GHW uit opslibbing en bodemdaling; berekening overvloedingsfrequentie uit maaiveldhoogte en waterstanden; de vegetatiebedekking wordt via classificatieprogramma SALT97 omgezet in vegetatietype en de vegetatiesoortengroepen worden vastgesteld.
Datum, locatie (coördinaten), maaiveldhoogte (m+NAP), opslibbing, vegetatiebedekking en soortengroepen, beheer.
Opslibbingsmetingen met de Sedimentatie-Erosie-Balk (SEB-metingen) jaarlijks op alle 38 meetpunten in februari/maart (tot 2018) en augustus/september. Hoogte van SEB-palen t.o.v. NAP onregelmatig (via NAM). In aug/sept. worden ook vegetatie- opnames gemaakt in de pq’s volgens een vaste vegetatieopnameschaal (Turboveg- opnameschaal ‘08’: 4de Bosstatistiek). Opslibbingsplaat-metingen jaarlijks bij 9 pq’s. Aanvullend elke paar jaar: kleidikte bij de pq’s. Pq’s, SEB en opslibbingsplaten zijn aan elkaar verbonden.
dBase met verschillende applicaties; Turboveg; Excel.
VR | HR | KRW | TMAP | OSPAR |
NY+ | Y+ | Y | N | N |
Geen gegevens.
Alle lokaal voorkomende plantensoorten, d.w.z. kweldersoorten met zwaartepunt op zoute en brakke vegetatie.
1310, 1320, 1330.