Inventarisatie wilde mosselbestand in het sublitoraal van de westelijke Waddenzee.
Bureau MarinX en Wageningen Marine Research. Voor 2006: Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO).
Lopend onderzoek (opdracht van de mosselsector ten behoeve van visserij vergunning aanvraag).
Databank met gegevens betreffende bodemfauna verzameld tijdens de inventarisatie van het mosselbestand in de Waddenzee.
Bepaling van de ligging en omvang van het bestand aan wilde mosselen in het sublitoraal van de Waddenzee.
Marnix van Stralen of Karin Troost Wageningen Marine Research
Coördinatie en uitvoering.
Westelijke Waddenzee.
Variaties binnen jaren niet mogelijk.
Opgemaakte gegevens en eventueel ruwe gegevens zijn verkrijgbaar via de contactpersoon als het verzoek wordt ingewilligd door Wageningen Marine Research. Voor publicatie moeten de analyses en interpretaties voorgelegd worden aan de contactpersoon.
Biodiversiteit, verspreiding van soorten (bodemfauna), zeegebieden, trends
1992 tot heden.
Steekproef, 2 keer per jaar (voorjaar kwantitatief, najaar kwalitatief). Het monstergrid is gestratificeerd naar verwacht voorkomen van mosselen. Daarom dekt de survey niet het gehele sublitoraal van de westelijke Waddenzee.
Longitude, latitude positionering
Wettelijk opgelegd survey programma, voorheen viel dit onder de wettelijke onderzoekstaken.
Sinds 1992, professioneel
Bestandschatting. Kwantitatief in het voorjaar expert judgement in het najaar. Schatting van het mosselbestand per leeftijdsklasse in het voorjaar en verspreidingskaarten. Eenzelfde schatting van het mosselbestand in het najaar op basis van expert judgement.
-
Westelijke Waddenzee, gestratificeerd grid (voorjaar). Doelgericht, wisselend grid (najaar).
Access bestand.
VR | HR | KRW | TMAP | OSPAR |
NY+ | Y+ | Y | Y | N |
Rond de 130.000.
Alle gevangen schelpdiersoorten, krabben en zeesterren. Het betreft in alle gevallen soorten die niet specifiek bescherming genieten (met naam) in de VR en HR, maar deels wel soorten die binnen de HR zijn aangewezen als typische soorten en daarmee indicatief voor de kwaliteit van het habitattype.
1110.