Inventarisatie van litorale schelpdierbestanden in de Waddenzee, voorjaar.
Wageningen Marine Research. Voor 2006: Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO)
Lopend onderzoek (WOT).
Databank met gegevens betreffende schelpdieren (niet alleen de doelsoorten) verzameld tijdens de inventarisatie van litorale schelpdierbestanden in de Waddenzee.
Bepaling van de ligging en omvang van het bestand aan Mosselen, Kokkels en Japanse oesters (sinds 2004) in het litoraal van de Waddenzee in het voorjaar.
Wageningen Marine Research, Karin Troost, 0317-487375.
Coördinatie en uitvoering
Gehele Waddenzee (het totale onderzoeksgebied bevat ook Westerschelde, Oosterschelde, Grevelingenmeer en Veerse Meer).
ariaties binnen het jaar niet mogelijk. De data worden verzameld voor een bestandschatting voor de hele Waddenzee. Kartering van banken van ingegraven soorten schelpdieren is niet mogelijk.
Opgemaakte gegevens en eventueel ruwe gegevens zijn verkrijgbaar via de contactpersoon als het verzoek wordt ingewilligd door Wageningen Marine Research. Voor publicatie moeten de analyses en interpretaties voorgelegd worden aan de contactpersoon.
Biodiversiteit, verspreiding van soorten (bodemfauna), zeegebieden, zeegebieden
1990 tot heden.
Steekproef, 1 keer per jaar (voorjaar). Bestandsschatting voor gehele Waddenzee.
Longitude, latitude positionering.
Wettelijk opgelegd survey programma.
Sinds 1990, professioneel.
Bepaling N/m2 en biomassa g/m2 per 1 september voor kokkels.
-
Vanaf 1998 wordt het gebied gestratificeerd bemonsterd. Het gebied wordt verdeeld in verschillende strata (gebied met een verschillende kans in voorkomen van schelpdieren). Over die strata ligt een grid waarover de monsterpunten zijn verdeeld, in strata met hoge kans van voorkomen wordt gewerkt met een fijner grid. Voor kokkels en mosselen wordt er gewerkt met verschillende strata. Aantal locaties: ±1500. Voor 1998: vaste raaien.
Access en Excel bestanden
VR | HR | KRW | TMAP | OSPAR |
NY+ | NY+ | N | Y | N |
€ 159.000
Alle gevangen schelpdiersoorten, krabben en zeesterren. Het betreft in alle gevallen soorten die niet specifiek bescherming genieten (met naam) in de VR en HR, maar deels wel soorten die binnen de HR zijn aangewezen als typische soorten en daarmee indicatief voor de kwaliteit van het habitattype worden genoemd.
1110, 1130 (Westerschelde; Eems-Dollard beperkt), 1140, 1160.