B27 Synoptic Intertidal Benthic Surveys Wadden Sea (SIBES)

Titel/naam meet/monitorprogramma

Synoptic Intertidal Benthic Surveys; inventarisatie macrozoobenthos en sediment korrelgrootte in de Waddenzee.

Naam aansturende organisatie (+ beheer metadata)

Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ).

Datum voltooiing, volgende herziening

Lopend onderzoek, gestart 2008.

Samenvatting (korte beschrijving van de inhoud van de dataset)

Beschrijving soortensamenstelling macrozoobenthische infauna van droogvallende delen in de gehele Nederlandse Waddenzee. Beschrijving sediment korrelgrootte samenstelling van droogvallende delen in de gehele Nederlandse Waddenzee. Databank met gegevens betreffen alle infauna, zowel wormen, kreeftachtigen als schelpdieren.

Doel waarvoor data worden verzameld

Bepaling langetermijnverandering macrozoobenthos in de Waddenzee, consequenties voor draagkracht van het gebied draagkracht Waddenzee; bepaling van de effecten van bodemdaling op het benthische ecosysteem van de Waddenzee; monitoring introductie van exoten in het gebied.

Naam uitvoerende dienst/organisatie (verzamelen data)

NIOZ.

Rol contactpersoon (beschrijving op welke wijze de perso(o)n(en) betrokken is/zijn bij de data)

Contactpersoon: Henk W. van der Veer (projectleider), 0222-369575.

Geografisch gebied

Droogvallende delen in de gehele Nederlandse Waddenzee (vanaf 2009 inclusief Eems-Dollard).

Gebruiksbeperkingen (waarvoor zijn de data niet geschikt)

Variaties binnen het jaar niet mogelijk.

Overige beperkingen in gebruik

Opgemaakte gegevens en eventueel ruwe gegevens zijn verkrijgbaar via de contactpersoon. Voor publicatie moeten de analyses en interpretaties voorgelegd worden aan de contactpersoon.

Thema's (b.v. diversiteit, verspreiding, trends, reproductiesucces)

Biodiversiteit, biomassa, verspreiding van soorten (bodemfauna), zeegebieden, trends

Temporele dekking

2008 tot heden.

Volledigheid

Steekproef, 1 keer per jaar (zomer); gridgrootte 500 m. Bemonsterd gebied is 2483 km2 groot en omvat ongeveer 4500 monster stations.

Nauwkeurigheid

Longitude, latitude positionering met handheld GPS.

Algemene beschrijving van herkomst

Opgestart als NWO-ZKO programma. Deels gefinancierd door de NAM en deels door NIOZ. Vanaf 2019 ook medefinanciering door RWS.

Inwinningsmethode

Sinds 2008, professioneel door 8 wetenschappers en vele vrijwilligers. Uitwerking vanaf 2015 beperkt tot Marsdiep, Pinkegat en Zoutkamperlaag komberging.

Beschrijving uitgevoerde bewerkingen

Benthische infauna bepaling N/m 2 en biomassa g AFDW/m 2 . Sediment korrelgroottesamenstelling met particle analyser.

Meetvariabelen

Polychaeta, Mollusca, Crustacea en Echinodermata worden gedetermineerd tot op genus of soort-niveau, oligochaeten tot op klasse niveau. Aantallen worden vastgesteld. Asvrij drooggewicht wordt bepaald voor individuen of groepen individuen van dezelfde soort. De sediment korrelgroottesamenstelling wordt bepaald in de range 0,04 – 2000 μm in 126 grootteklassen. De monsters worden niet behandeld om organisch stof en kalk te verwijderen.

Meetmethodiek

Benthische infauna wordt bemonsterd op regelmatig grid van 500 x 500 m met 10% random locaties. Locaties worden te voet of per boot bezocht. Op locaties, bezocht per voet, wordt per station één steekbuismonster genomen met een oppervlakte van 0,0177 m 2 tot een diepte van 25 cm. Op locaties bezocht, per boot, worden per station twee steekbuismonsters genomen met een gezamenlijk oppervlakte van 0,0173 m 2 tot een diepte van 25 cm. Monsters worden gezeefd over een 1 mm zeef. Grote schelpdieren worden apart genomen en ingevroren, de rest van het monster wordt bewaard in een 4% formaline oplossing. Sediment wordt bemonsterd op een regelmatig grid van 500 x 500 m (in 2008 1 x 1 km). Met een sediment steekbuisje wordt per locatie één monster genomen tot een diepte van 4 cm.

Soort dataset (opslagmedium)

Access en Excel bestanden.

Verplichting vanuit (Europese) richtlijn

VR HR KRW TMAP OSPAR
NY++ Y++ Y Y N

Kosten op jaarbasis

€ 1.000.000.

Soortenoverzicht

Alle gevangen benthische infauna. Het betreft in alle gevallen soorten die niet specifiek bescherming genieten (met naam) in de VR en HR, maar deels wel soorten die binnen de HR zijn aangewezen als typische soorten en daarmee indicatief voor de kwaliteit van het habitattype worden genoemd.

Habitats

1110, 1130, 1140.

Referenties